Het beroepsgeheim, een fundamentele waarde

In de rechtszaal krijgen de woorden van Maurice Maeterlinck wel een heel bijzondere weerklank …

 “… van zodra we elkaar echt iets te zeggen hebben, zijn we gedwongen te zwijgen”!
 
De juridische actualiteit wordt dezer dagen beheerst door het proces tegen Ivo Poppe. Deze diaken-verpleger wordt ervan beschuldigd verschillende van zijn naaste familieleden en minstens een tiental andere personen opgenomen in het ziekenhuis van Menen actief te hebben “geëuthanaseerd”. De zaak kwam aan het licht na onthullingen van een psychiater die, na overleg met een collega en met de Orde der Artsen, had beslist om zijn beroepsgeheim te verbreken. Het proces ging op maandag 22 januari van start voor het hof van assisen van West-Vlaanderen. Op woensdag kwam het in de rechtszaal tot een verhitte discussie die heel wat media-aandacht kreeg. De voorzitter van het assisenhof vroeg namelijk aan de psycholoog die de diaken destijds begeleidde maar de feiten niet meldde aan de bevoegde instanties, om de verslagen van de gesprekken met zijn patiënt voor te leggen.

In deze context voelt de Psychologencommissie zich genoodzaakt om enkele belangrijke principes betreffende het beroepsgeheim en haar uitzonderingen onder de aandacht te brengen. Met deze communicatie beoordeelt de Psychologencommissie echter niet of de betrokken psychiater juist heeft gereageerd toen hij de feiten meldde aan de bevoegde instanties. De Commissie spreekt zich er ook niet over uit of de beslissing van de psycholoog om het beroepsgeheim niet te doorbreken een goede zaak was. Alleen de Tuchtraad kan hierover oordelen in het kader van de behandeling van een klacht.

Het beroepsgeheim vormt zowel voor psychologen als voor hun cliënten een fundamentele, bijna absolute waarde. Het beroepsgeheim heeft onder meer als doel de privacy van cliënten en hun naasten te beschermen, maar vooral ook de toegankelijkheid te verzekeren van de diensten die door psychologen worden aangeboden. Een cliënt moet immers zeker kunnen zijn dat de beroepsbeoefenaar die hem behandelt zijn vertrouwen niet zal schenden. Indien een persoon in crisis of in een situatie van psychisch lijden daarentegen vreest dat zijn privacy op het spel staat en dat zijn vertrouwelijke onthullingen zullen worden gedeeld met anderen, kan dit hem ervan weerhouden de nodige hulp in te roepen.

Toch bestaan er ook zeer uitzonderlijke situaties waarin de psycholoog niet gehouden is aan het beroepsgeheim. Deze uitzonderingen staan duidelijk beschreven in de wetgeving en in de deontologische code voor psychologen. Ze beogen waarden te beschermen die van een hoger belang zijn dan het beroepsgeheim, waaronder de integriteit van personen en de gerechtelijke waarheidsvinding. Maar zelfs in dergelijke situaties kan de psycholoog over het algemeen in eer en geweten beslissen om feiten niet te onthullen. Met andere woorden, de psycholoog is niet verplicht om het beroepsgeheim te verbreken.

Eén van die uitzonderingen staat beschreven in artikel 458bis van het Strafwetboek dat er is gekomen na de verdwijning van verschillende kinderen en de arrestatie van Marc Dutroux. Deze uitzondering voorziet de mogelijkheid om de Procureur des Konings in te lichten wanneer ernstige misdrijven werden gepleegd op minderjarigen of kwetsbare personen en het risico bestaat dat de misdrijven zich zullen herhalen. Een andere uitzondering is de noodtoestand, een situatie waarin het beroepsgeheim mag worden verbroken wanneer op die manier een dreigend en acuut gevaar kan worden vermeden, zoals de aantasting van de integriteit van een persoon. Deze uitzonderingen hebben echter steeds een subsidiair karakter, wat betekent dat  de psycholoog ze alleen kan inzetten wanneer hij geen enkele andere mogelijkheid heeft. De psycholoog moet immers steeds de voorkeur geven aan een oplossing binnen de vertrouwensrelatie met de cliënt.

Een derde uitzondering is de getuigenis in rechte, een uitzondering die expliciet wordt voorzien door artikel 458 van het Strafwetboek. Echter, ook in dit geval kan de persoon die gebonden is aan het beroepsgeheim in eer en geweten beslissen om feiten waarvan hij kennis heeft al dan niet aan het licht te brengen. Hij kan niet worden verplicht om zijn beroepsgeheim aan de kant te schuiven.

De enige situatie waarin de psycholoog verplicht is om zijn beroepsgeheim te doorbreken, staat beschreven in artikel 422bis van het Strafwetboek dat de verplichting oplegt om hulp te verlenen aan personen in gevaar. Echter, zelfs wanneer deze hulpverleningsplicht van toepassing is, mag het beroepsgeheim enkel worden doorbroken wanneer er geen enkele andere manier bestaat om de betrokken personen op een adequate manier te helpen.

De Psychologencommissie legt zich in de loop van het eerste semester van dit jaar toe op de uitwerking van een gedetailleerd dossier over het beroepsgeheim en haar uitzonderingen. Alle erkende psychologen worden hiervan op de hoogte gehouden via onze nieuwsbrief.

Lees meer informatie over:

- Het beroepsgeheim;

- Getuigenis in rechte;

- Inbeslagname van dossiers.


 
Deel deze pagina