De wilsbekwaamheid van een minderjarige

Deze webpagina werd voor het laatst geüpdatet op 24/08/2022.

Gebruikte afkortingen: WPR = Wet op de Patiëntenrechten; DC = Deontologische Code

Het wordt algemeen aanvaard dat een toename van de maturiteit en de autonomie van een minderjarige hand in hand gaat met een afname van de voorrechten en bevoegdheden van zijn ouders1:  "It starts with a right to control and ends with little more than advice"2.

Dit principe komt niet alleen expliciet aan bod in de deontologische code3 , maar ook in verschillende wetteksten, waaronder:

  • het Verdrag inzake de rechten van het kind4,
  • het Vlaams decreet betreffende de rechtpositie van de minderjarige5,
  • de Wet Patiëntenrechten6 (verder aangeduid met WPR)

Het is echter vooral de Wet Patiëntenrechten die belangrijk is in de beslissing of:

  • u de begeleiding bij een minderjarige opstart wanneer de ouder(s) daarmee niet akkoord gaan
  • u rekening houdt met de wens van de minderjarige om zijn ouders niet te betrekken in de begeleiding

De minderjarige in de Wet Patiëntenrechten: 3 ontwikkelingsfasen

De Wet Patiëntenrechten stelt dat een patiënt steeds recht heeft om:

  • Geïnformeerd toe te stemmen met de tussenkomst van een beroepsbeoefenaar (art. 8 WPR)
  • Informatie te ontvangen die nodig is om inzicht te krijgen in de gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan (art. 7 WPR)

Wanneer de patiënt in kwestie minderjarige is, moet u echter ook nog rekening houden met de bepalingen in artikel 12 van de WPR. Dit artikel stelt dat:

  • De ouders met ouderlijk gezag (of de voogd) de patiëntenrechten uitoefenen in de plaats van de minderjarige;
  • De minderjarige patiënt zoveel mogelijk moet worden betrokken in de uitoefening van diens patiëntenrechten, in lijn met diens leeftijd en maturiteit;
  • De minderjarige patiënt zijn patiëntenrechten zelfstandig uitoefenen, indien die diens belangen voldoende kan inschatten

Volgens Lemmens7 volgt uit dit artikel dat een minderjarige zich in één van de volgende drie ontwikkelingsfasen kan bevinden:

Fase 1. De minderjarige is wilsonbekwaam en kan nog geen mening vormen en onderbouwen.

In deze fase is sprake van een vertegenwoordigingssysteem: de ouders met ouderlijk gezag oefenen de patiëntenrechten in het belang van het kind uit in diens plaats.

Fase 2. De minderjarige is wilsonbekwaam maar kan wel reeds, in zekere mate, een mening vormen en tot uiting brengen.

Deze fase gaat uit van een samenwerkingssysteem. De ouders met ouderlijk gezag nemen net zoals in de voorgaande fase de uiteindelijke beslissingen, maar ze moeten wel rekening houden met de wensen van de minderjarige zelf. Afhankelijk van de leeftijd en maturiteit moet de psycholoog de minderjarige dan ook zoveel mogelijk betrekken in de uitoefening van de patiëntenrechten. Deze bekijkt bovendien op welke manier dit het best gebeurt.

Fase 3. De minderjarige is wilsbekwaam.

De minderjarige kan niet alleen een mening vormen en uiten, deze is ook in staat om zelf beslissingen te nemen, net zoals een volwassene dat zou doen. In dit geval is er sprake van een autonomiesysteem8: de jongere oefent diens patiëntenrechten zelfstandig uit. Dit principe sluit naadloos aan bij het functionele en evolutieve karakter van het ouderlijk gezag: het dient niet langer het belang van de minderjarige dat diens ouders diens rechten in diens plaats uitoefenen9.

Geeft de minderjarige expliciet aan dat deze ze ouders niet wil betrekken bij de begeleiding? Dan is dit diens volste recht. Wel kunt u dit bespreekbaar maken tijdens de sessies, om eventuele obstakels of misverstanden te verhelderen en indien mogelijk weg te werken. Het betrekken van de ouders kan in bepaalde situaties immers het welslagen van de begeleiding en de belangen van de minderjarige dienen.

In de praktijk zal het uiteraard vaak voorkomen dat een minderjarige beslist om diens ouders erbij te betrekken.

Terug

Wilsbekwaamheid: wat en hoe?

Eenvoudig gesteld betekent wilsbekwaamheid dat10:

  • De minderjarige diens eigen belangen voldoende kan inschatten;
  • De minderjarige in staat is om de gevolgen in te schatten van diens beslissingen en handelingen

Er bestaat geen kant-en-klare handleiding of checklist die u in een wip vertelt of uw patiënt wilsbekwaam is. Wilsbekwaamheid is dan ook multidimensionaal: het is situatie- en patiënt-specifiek en evolueert bovendien doorheen de tijd. Zo is het perfect mogelijk dat een bepaalde 15-jarige wel zelf zijn informatierecht kan uitoefenen, maar niet zijn recht op geïnformeerde toestemming. Of nog, dat een zekere 12-jarige matuur genoeg is om in te stemmen met een begeleiding, waar een andere 16-jarige dat helemaal nog niet is.

U zal deze wilsbekwaamheid daarom steeds geval per geval moeten beoordelen aan de hand van een doordacht reflectieproces. Om u op weg te helpen zetten we daarom hieronder een aantal vragen op een rij, die voortvloeien uit een studie van de rechtspraak van de tuchtinstanties van de Psychologencommissie en relevantie rechtsleer11

Wat vraagt de minderjarige aan mij? U bekijkt welke soort beslissing de minderjarige wil nemen en wat de gevolgen zijn van deze beslissing. Dit wil niet noodzakelijk zeggen dat het nemen van een "minder goede" beslissing een uiting is van wilsonbekwaamheid. Het betekent wel dat sommige omstandigheden een hogere maturiteit vereisen. Een euthanasieprocedure helpen op starten is bijvoorbeeld veel ingrijpender dan een intelligentie-onderzoek afnemen. 

Hoe oud is de minderjarige?

Er bestaat in principe geen wet die een absolute leeftijdsgrens vastlegt m.b.t. wilsbekwaamheid. De leeftijd kan uiteraard wel dienen als richtinggevend criterium.

Zo maakt het Vlaams Decreet Rechtspositie Minderjarige op de volgende manier een onderscheid tussen kinderen jonger en ouder dan 12 jaar:

  • Kinderen onder de 12 jaar worden vermoed niet in staat te zijn tot een redelijke beoordeling te kunnen komen van hun belangen.
  • Kinderen vanaf 12 jaar of ouder worden vermoed wel in staat te zijn tot een redelijke beoordeling te kunnen komen van hun belangen.

Merk echter op dat het hier om een "vermoeden" gaat. Dit impliceert dat een 11-jarige onder bepaalde omstandigheden als wilsbekwaam kan worden beschouwd, terwijl dit niet noodzakelijk altijd het geval is voor een 16-jarige. U dient dus steeds een concrete afweging te maken, waarbij u rekening houdt met alle elementen die voorhanden zijn, en niet louter het leeftijdscriterium (art. 23, §4 DC).

Wat zijn de eigenschappen van de minderjarige?

  • Emotionele en intellectuele ontwikkeling?
  • Begrijpt deze de gegeven informatie?
  • Hoe zit diens persoonlijkheid in elkaar?
  • Heeft deze voldoende veerkracht?
  • Verhindert diens (geestelijke) toestand diens inschattingsvermogen?

Hoe neemt de jongere een beslissing? Wat is het besluitvormingsproces?

  • Wat is diens motivatie?
  • Wat is diens redeneerproces?
  • Kan deze de negatieve en positieve gevolgen van diens beslissing goed inschatten?
  • Kan deze een overweging maken van diens keuzemogelijkheden?
  • Kan deze diens keuze motiveren vanuit eigen waarden?

Wat is de context?

  • Hoe ziet diens familiaal en sociaal milieu eruit?
  • Staat de minderjarige onder druk vanuit diens omgeving?
  • Ervaart de minderjarige interne druk?

Het is raadzaam om uw beoordeling van wilsbekwaamheid en het reflectieproces dat daaraan is voorafgegaan neer te schrijven in het patiëntendossier12

Mocht er ooit discussie ontstaan, dan kunt u hier steeds op terugvallen, zowel om u te verdedigen ten aanzien van eventuele kritiek, als om u meer specifiek te verantwoorden ingeval er een tuchtklacht bij de tuchtinstanties zou worden ingediend. In dit laatste geval beperken de tuchtinstanties zich ertoe na te gaan dat u een weloverwogen beslissing heeft genomen. Zij stellen zichzelf niet in uw plaats, en gaan dus niet zelf de wilsbekwaamheid van de minderjarige na. Het kan bij dit alles nuttig zijn om te noteren wat u gedaan hebt om de ouders te betrekken. Het neerschrijven van uw reflectieproces kan overigens ook uw denkoefening verder alimenteren.

Terug

Conclusie

Het is steeds de taak van de psycholoog om geval per geval na te gaan of de minderjarige wilsbekwaam is (art. 25 DC). Hoewel de verschillende wetteksten een aantal handvatten aanreiken, trekt geen enkele een duidelijke grens voor wilsbekwaamheid. U moet in deze afweging rekening houden met de specifieke kenmerken van de situatie, waaronder ook de soort beslissing, de context en de wensen van de minderjarige.

U kan steeds overleggen met uw collega’s of contact met ons opnemen, zonder uiteraard het beroepsgeheim uit het oog te verliezen. Overleg dient dus geanonimiseerd te gebeuren. Het is daarnaast aangewezen om uw beslissing over de wilsbekwaamheid te onderbouwen in het patiëntendossier.

Terug

Referenties

1 Van Der Straete, I., & Put, J. (2005). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: Die Keure, p. 101

2 Verenigd Koninkrijk: Hewer vs. Bryant, [1970] 1 QB 357, 369 (Court of Appeal, 1969)

3 Zie art. 23A4:

aDe tussenkomst van de psycholoog bij een minderjarige gebeurt rekening houdend met zijn onderscheidingsvermogen, zijn capaciteiten, zijn situatie, zijn rechtspositie, zijn therapeutische behoeften en volgens de geldende wettelijke bepalingen dient te gebeuren.a

4 Zie art. 12:

aDe Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn leeftijd en rijpheid.a

5 Zie art. 4:

aA 1. Onverminderd de rechten van de ouders, oefent de minderjarige de rechten, opgesomd in dit decreet, zelfstandig uit.

A 2. In afwijking van A 1, oefent de minderjarige de rechten, bedoeld in artikelen 8, 13 en 22, zelfstandig uit op voorwaarde dat hij tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, rekening houdend met zijn leeftijd en zijn maturiteit. De minderjarige van twaalf jaar of ouder wordt vermoed in staat te zijn tot een redelijke beoordeling van zijn belangen.a

6 Zie art. 12:

aBij een patiënt die minderjarig is, worden de rechten zoals vastgesteld door deze wet uitgeoefend door de ouders die het gezag over de minderjarige uitoefenen of door zijn voogd. De patiënt wordt betrokken bij de uitoefening van zijn rechten rekening houdend met zijn leeftijd en maturiteit. De in deze wet opgesomde rechten kunnen door de minderjarige patiënt die tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat kan worden geacht, zelfstandig worden uitgeoefend.a

7 Gebaseerd op Lemmens, C. (2013). De minderjarige en de Wet Patiëntenrechten. Antwerpen: Intersentia, p. 9-10

8 Houd er echter rekening mee dat dit niet zo zwart-wit is. Een minderjarige blijft immers juridisch handelingsonbekwaam. Zo kan het aan te bevelen zijn om de ouders toch te betrekken bij de beslissing wanneer het een dure behandeling betreft

9 Van Der Straete, I., & Put, J. (2005). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: Die Keure, p. 101

10 Kinderrechtswinkel (2014). at Zitemzo... met de (on)bekwaamheid van minderjarige patiënten, p. 21. >> klik hier

11 Gebaseerd op uitspraak 19-N-008 van de Nederlandstalige kamer van de Tuchtraad van de Psychologencommissie en Lemmens, C. (2013). De minderjarige en de Wet Patiëntenrechten. Antwerpen: Intersentia, p. 14-19

12 Lemmens, C. (2013). De minderjarige en de Wet Patiëntenrechten. Antwerpen: Intersentia, p. 14; Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Vraag en antwoord van 4 november 2003, vraag nr. 55 van A. Storms >> klik hier

Terug

 

 

 


 
Deel deze pagina