Het beroepsgeheim van de psycholoog onder de loep
Onderstaande informatie is gebaseerd op de geldende wetgeving, de rechtsleer en de deontologische code. Het feit dat we deze informatie publiceren is geen standpuntinname, maar vloeit voort uit de wens van de Psychologencommissie om psychologen te informeren over de voor hen relevante regelgeving. De toepassing ervan valt steeds onder de verantwoordelijkheid van de psycholoog zelf die zijn afweging maakt in functie van de specifieke situatie. -Informatie aangepast op 2 oktober 2018- |
Wat is de grondslag van het beroepsgeheim?
In welke gevallen kan de psycholoog het beroepsgeheim doorbreken?
Wat is de grondslag van het beroepsgeheim?
De doelstelling van het beroepsgeheim en van de ermee verwante sanctiemaatregelen is ervoor te zorgen dat de cliënt/patiënt het vertrouwen behoudt in zijn psycholoog, en in het beroep van psycholoog in het algemeen. De inhoud van het beroepsgeheim omvat alles wat de psycholoog verneemt tijdens de uitoefening van zijn beroep. Het beroepsgeheim werd in het leven geroepen om 3 belangen te beschermen:
- De individuele belangen: bescherming van de privacy van de cliënt/patiënt.
- De beroepsbelangen: het is de garantie waarover de psycholoog beschikt om zijn opdracht tot een goed einde te kunnen brengen. Het is een middel om personen waarvan bepaalde gedragingen afkeurenswaardig zijn, niet uit te sluiten uit het werkgebied van de psycholoog.
- Het publieke en maatschappelijke belang.
Soms ontstaat een belangenconflict waardoor de psycholoog voor een dilemma komt te staan. In dat geval kan de psycholoog ervoor kiezen te zwijgen dan wel informatie vrij te geven met het oog op de bescherming van een hoger maatschappelijk belang (waaronder het leven of de integriteit van de cliënt/patiënt of van personen uit zijn entourage). Het bekendmaken van feiten waarop het beroepsgeheim van toepassing is, is strafbaar, behoudens de uitzonderingen in de wetgeving of de rechtspraak.
Het beroepsgeheim is al gedurende een geruime tijd verankerd in het Strafwetboek. Het wordt de dag van vandaag echter niet meer als absoluut beschouwd en kent dan ook verschillende uitzonderingen. Zo kan de psycholoog in bepaalde gevallen met een dilemma worden geconfronteerd waarin hij afweegt om het beroepsgeheim te doorbreken om zo belangrijkere waarden (zoals de fysieke integriteit van een persoon) te beschermen. Hieronder geven een beknopte uiteenzetting van de voornaamste uitzonderingen.
In welke gevallen kan de psycholoog het beroepsgeheim doorbreken?
In drie uitzonderlijke situaties kan een psycholoog zijn beroepsgeheim doorbreken:
1. Bij een gerechtelijke vervolging of tuchtonderzoek
Conform artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens moet elke psycholoog zich kunnen verdedigen tegen de beschuldigingen van een geheimgerechtigde bij een gerechtelijke vervolging of tuchtonderzoek. Hij mag dus alles zeggen wat nuttig is voor zijn verdediging, met inbegrip van informatie waarvoor normaal het beroepsgeheim geldt.
2. Bij een getuigenis in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie
Meer informatie op deze pagina: Getuigenis in rechte.
3. In het geval van een noodtoestand
De enige rechtvaardiging van de spontane verbreking van het beroepsgeheim is de noodtoestand. Dit begrip is niet terug te vinden in een wet, maar wel in de rechtspraak (jurisprudentie). Er moet aan volgende voorwaarden voldaan worden om van een noodtoestand te kunnen spreken: er bestaat een dreigend, ernstig en acuut gevaar voor een persoon; de beroepsbeoefenaar heeft geen andere mogelijkheid om de patiënt te beschermen tegen het gevaar dan het doorbreken van het beroepsgeheim en hij doet dit op een manier die de beschermde belangen het minste schade toebrengt; het belang dat beschermd wordt, moet minstens van dezelfde waarde zijn dan het belang dat wordt opgeofferd. In dat opzicht werd artikel 458bis van het Strafwetboek in 2011 aangepast met het oog op een betere bescherming van kwetsbare personen en minderjarigen. Dit artikel geeft de beroepsbeoefenaar de mogelijkheid om te spreken wanneer hij meent:
- dat een misdrijf werd gepleegd op een minderjarige of op een kwetsbare persoon
- of dat een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de psychische of fysieke integriteit van deze personen en hij deze integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen.
Artikel 422bis van het Strafwetboek verplicht hulp te bieden aan “personen die in ernstig gevaar verkeren”. Daarbij kunnen en moeten verschillende middelen overwogen worden en moet de psycholoog de minst schadelijke weg kiezen, namelijk deze die het beste rekening houdt met het strafrecht en met de belangen van de cliënt/patiënt. De psycholoog draagt hier een belangrijke verantwoordelijkheid: hij moet inschatten welke vormen van hulp het meest aangewezen zijn in de situatie waarmee hij geconfronteerd wordt. Hij kan in het kader van supervisie bijvoorbeeld (eerst) zijn bezorgdheden uitspreken en de hulp inroepen van zijn collega’s.
De schending van het beroepsgeheim – die niet als dusdanig wordt omschreven in artikel 422bis – vormt de laatste toevlucht van de psycholoog. Beslist de psycholoog om informatie bekend te maken waarop het beroepsgeheim van toepassing is, dan dient hij zich te beperken tot dat wat strikt noodzakelijk is om een einde te maken aan de situatie van gevaar. In uitzonderlijke gevallen, als er geen andere manier is om hulp te bieden aan kwetsbare personen en minderjarigen die in gevaar verkeren, moet de psycholoog de procureur des Konings inlichten over de situatie.
Het gedeelde beroepsgeheim
Het is wederom de rechtspraak die het delen van informatie toestaat en rechtvaardigt gezien het voordeel dat de cliënt/patiënt eruit kan halen. Het gedeelde beroepsgeheim wordt beschreven in artikel 14 van de deontologische code van de psycholoog.
“de psycholoog kan, op eigen verantwoordelijkheid, vertrouwelijke gegevens waarover hij beschikt, delen om de doeltreffendheid van zijn werk te optimaliseren. Hiertoe past hij de gebruikelijke cumulatieve regels betreffende het gedeelde geheim toe: voorafgaande inlichting en akkoord van de bewaarder van het geheim, uitsluitend in het belang van deze laatste, beperkt tot wat strikt noodzakelijk is, uitsluitend met personen die aan het beroepsgeheim onderworpen zijn en die in het kader van eenzelfde opdracht handelen.”
De instemming van de cliënt/patiënt is dus essentieel vooraleer bepaalde informatie gedeeld kan worden. Verder is het ook zeer belangrijk op te merken dat de betrokken actoren andere betrekkingen invullen en niet allemaal aan het beroepsgeheim onderworpen zijn, bijvoorbeeld wanneer ze niet handelen in het kader van eenzelfde opdracht (de advocaat en de expert-psycholoog hebben een andere opdracht dan de behandelende psycholoog).
Naslagwerken
« Handboek Gezondheidsrecht », Volume II, Thierry Vansweevelt en Filip Dewallens (eds.), Intersentia 2014, p. 632-642.
« Le code de déontologie des psychologues et le respect des dispositions légales relatives au secret professionnel » / Thierry Moreau in Journal du droit des Jeunes, 340 (Décembre 2014).
« Les secrets professionnels. Approche transversale. Actes du Colloque du 23 avril 2015 ». Sous la coordination d’Ivan Bouioukliev. Anthemis, Collection Jeune Barreau de Charleroi.
Colloque « Le secret professionnel en question. A propos du nouveau code de déontologie des psychologues » organisé par l’APPpsy le samedi 6 juin 2015.